De Basset Hound behoort tot de zesde groep van dit klassement: de lopende honden en zweethonden en aanverwanten. De honden die tot deze groep behoren, zijn jachthonden die het wild volgen op de geur en niet op het zicht met een uiterst ontwikkelde flair. Het zijn over het algemeen volhardende honden met een goed uithoudingsvermogen. De lopende honden zijn onderverdeeld in 3 secties volgens hun grootte.

De Drever stamt af van de Westfaalse Dasbrak, een kleine loophond die rond 1910 van Duitsland naar Zweden gebracht werd, maar ook van verschillende andere loophonden, waardoor ze volledig aangepast zijn aan de Zweedse landschappen en het lokale wild. De naam Drever komt van het Zweedse woord drev, wat een vorm van jagen is waarbij de honden het wild naar de jager drijven. Naast de jacht op herten zijn ze ook uitermate geschikt voor de jacht op hazen, en het ras werd ook gebruikt om op vossen te jagen. De Drever is in Zweden nog steeds erg populair voor de jacht, en wordt dan ook zelden gehouden als een gewone gezelschapshond. Buiten Zweden en haar buurlanden is het ras niet erg bekend.

De Drever is een kleine hond met een lang lichaam en korte poten. Over het algemeen ziet het ras er eerder sterk en robuust uit dan elegant of snel. De korte poten van de Drever zorgen ervoor dat hij uitermate geschikt is voor de jacht, aangezien hij niet te snel vooruit kan lopen en dus het wild niet zo snel afschrikt. De Drever is meestal zo’n 35 cm hoog en weegt 15 tot 20 kg. Het hoofd is lang, met een lichtjes gebogen schedel. De snuit is even lang als de schedel. De neus is zwart, met brede en openstaande neusgaten, wat de Drever als jachthond natuurlijk helpt. De ogen zijn donkerbruin en horen expressief te zijn. De oren staan redelijk laag, zijn van gemiddelde lengte en breedte, hebben een ronde rand en hangen naar onder. De rest van het lichaam van de Drever is goed ontwikkeld, sterk en gespierd. De vacht bestaat uit stroeve, korte rechte haartjes die dicht op de huid staan. Alle kleuren zijn mogelijk in combinatie met witte vlekken, de Drever mag nooit een vacht hebben die uit slechts een kleur bestaat.

De Drever is een gezond ras met een levensverwachting van 13 tot 15 jaar. Het ras kan wel last hebben van oogaandoeningen en spier- en skeletproblemen.

Aangezien Drevers jachthonden zijn, hebben ze nood aan beweging. In het ideale geval leeft de Drever dus niet op een appartement zonder tuin. Bij het uitlaten is het belangrijk dat de hond niet losgelaten wordt, omdat hij de neiging heeft zijn neus te achtervolgen. Eens hij een spoor te pakken heeft, zal hij niet meer snel terugkomen. De Drever doet het het best wanneer zijn baasje hem streng en consequent opvoedt. Over het algemeen kunnen Drevers goed overweg met andere honden of kinderen, maar het is zoals altijd het best een Drever op jonge leeftijd met honden en kinderen kennis te laten maken. Door de felle jachtinstincten is de Drever geen beginnershond.