Ken je de voedingspiramide en de voedingsstoffen die je hond nodig heeft? Wat is de functie van koolhydraten in zijn voeding? Wat voor suikers mag je hem geven? Waarin kun je die vinden? Wat zijn de gevolgen van maaltijden met te veel suikers? Mag je hond melk drinken? Dat zijn misschien enkele zaken die je je afvraagt. De voeding van onze trouwe viervoeters is een veelbesproken onderwerp. In dit artikel vind je enkele antwoorden op vaak gestelde vragen.
De voedingspiramide en voedingsstoffen
Eerst en vooral is het belangrijk om het onderscheid te maken tussen een voedingsmiddel en een voedingsstof. Voedingsmiddelen kun je vastnemen, het gaat om het ‘grove’ deel van voedsel. Voedingsstoffen aan de andere kant maken deel uit van het voedsel en worden opgenomen door het lichaam en zullen beantwoorden aan de fysiologische behoeften van het dier.
Vervolgens moet er opgemerkt worden dat in iedere portie, zogenaamd ‘voldoende en evenwichtig’,elke voedingsstof belangrijk is. Maar dat betekent niet dat alle voedingsstoffen in dezelfde verhouding moeten worden geconsumeerd. Dat is net waar de voedselpiramide om draait. Voor honden bestaat de basis van deze piramide uit water (de voedingsstof moeten dus in grote hoeveelheid worden verbruikt). Daarna volgen, in afnemende volgorde van de nodige hoeveelheid, de koolhydraten, de eiwitten, de vetten, de mineralen en tenslotte de vitaminen.
De rol van koolhydraten
Koolhydraten worden vaak geassocieerd met suikers. In feite vertegenwoordigen suikers maar een fractie van deze koolhydraten, samen met onder andere zetmeel en voedingsvezels. In het algemeen bestaat de belangrijkste en essentieelste energiebron in hondenvoer uit koolhydraten. Maar dat is niet hun enige rol. Naast de energiebevoorrading, maken sommige koolhydraten het mogelijk om energie op te slaan zodat het metabolisme van het dier, wanneer nodig, hieruit energie kan putten. Ze regelen ook de bloedsuikerspiegel en kunnen worden gebruikt in de spijsvertering door een goede basis te bieden voor de spijsverteringsflora en ook door constipatie tegen te gaan.
Bronnen van suiker
In dierenvoeding komen suikers vooral voor in fruit (zoals bessen en andere fruitsoorten), zetmeelrijke voedingsmiddelen (zoals knollen en wortels) en groenten (zoals wortelen, rapen). Honden zijn over het algemeen minder dol op fruit dan andere dieren, maar dat is uiteraard afhankelijk van hond tot hond. Er moet ook rekening mee worden gehouden dat deze suikers voor honden niet essentieel zijn. Het zijn voornamelijk de voedingsvezels die belangrijk zijn, zoals hierboven genoemd. Of het nu gaat om snelle of langzame suikers (rijk aan zetmeel), honden kunnen zonder. En als honden ze toch consumeren, is het belangrijk om de hoeveelheid in de gaten te houden, zodat er geen schadelijke gevolgen zijn door een te grote inname.
De glycemische index en de gevolgen van een hyperglycemisch dieet
De glycemische index wordt onder andere gewaarborgd door suikers. Deze index staat voor het vermogen van een voedingsmiddel om de bloedsuikerspiegel te verhogen. Met andere woorden: hoe een koolhydratenbron de bloedsuikerspiegel beïnvloedt. Het is beter om voedsel met een lage glycemische index te consumeren, omdat dit het energieniveau van het dier in evenwicht brengt door bloedglucoseschommelingen te verminderen. Daardoor zal dit type dieet ook zorgen voor de optimalisatie van de vetverbranding en voor het voorkomen van ziektes zoals diabetes. Tot slot zal het ervoor zorgen dat de hond zijn eetlust beter kan beheersen en zijn gewicht eenvoudiger onder controle is te houden. Pas dus op met het geven van suikerklontjes of nicnacjes als beloning. Wist je dat het geven van een koekje aan je hond vanuit calorisch oogpunt als het eten van een hamburger kan worden beschouwd?
Hoe zit het met lactose?
Lactose is een soort suiker. Sommige honden zijn er dol op, maar is het daarom goed om het ze te geven? Het antwoord op deze vraag is eerder negatief. Het is namelijk zo dat bij alle dieren (waaronder ook de mens) het niveau van lactase (enzymen die de vertering van lactose mogelijk maken) sterk afneemt na het spenen en tijdens het ouder worden. Zonder deze lactoseafbrekers zou de lactose zich opstappelen en zou dat leiden tot een ‘afdrijving van flora’ met als gevolg diarree.
Sommige dieren blijven melk consumeren op volwassen leeftijd en vertonen geen specifieke intolerantie. Dat komt doordat bij regelmatige consumptie van (redelijke) hoeveelheden melk het lactase niveau zich aanpast aan deze consumptie. Er is dus in principe geen reden om je viervoeter geen melk meer te geven als hij er al aan gewend is! Vooral omdat lactose een interessante bron is van calcium, lipiden en vetzuren. Lactose kan in sommige gevallen ook helpen om anorexia te bestrijden. Maar pas op met een teveel van deze extra voedingsstof in het dieet van je hond.
Hopelijk ben je nu goed geïnformeerd over suikers waar onze viervoeters zo dol op zijn, maar zoals je hebt kunnen lezen, is het belangrijk de consumptie ervan te beperken.
