De Bordeauxdog behoort tot groep 2 in het FCI-klassement: rassen van het Pinscher-, Schnauzer-, Mollosser Dogtype en Zwitserse Sennenhonden. De honden in deze groep zijn erg defensief en behoren tot de groep van waakhonden. Ze zijn gespierd, fysiek erg sterk en wekken doorgaans schrik op. Hondenrassen die tot deze categorie behoren hebben een sterk karakter en pittige persoonlijkheid. De Bordeauxdog is daarbij nauw verwant aan de Molosser.

De Bordeaux Dog of Dogue de Bordeaux is een van de oudste rassen in Frankrijk. Het ras is duidelijk verwant met de dog van de oudheid, de Molosser. Er zijn aanwijzingen dat er veel gevechten werden gehouden tijdens de Middeleeuwen met dit type doggen in Frankrijk onderling, maar ook tussen de honden en andere dieren (zoals beren, stieren en zelfs leeuwen). Later werden deze Dogs de slagershonden van Bordeaux, die de kudden naar de slachtbank moesten verdedigen tegen aanvallen van roofdieren zoals wolven. Daarnaast werden ze ook gebruikt in de jacht op wilde zwijnen. Toen op de eerste Franse hondententoonstelling in 1863 bleek dat er weinig gelijkvormigheid bestond onder de Franse dogachtigen en enkel een inzending van een Dog uit Bordeaux voldeed aan de vereisten, kreeg het ras voortaan de naam Bordeauxdog. In 1896 verscheen een belangrijk boek over Bordeaudoggen van Pierre Mégnin waaruit in 1910 de rasstandaard voortvloeide die in 1993 uiteindelijk herleid werd tot de huidige standaard.

De Bordeauxdog is een imposante hond met een robuust lichaam. Reuen meten zo’n 60 cm tot 68 cm en weegt minstens 50 kg. Een teefje heeft een lengte tussen 58 cm en 66 cm met een gewicht van minstens 45 kg. Deze Dog behoort tot een van de grootste rassen en is een brachycefalische Molossoïd. Hij is erg gespierd en gedrongen en heeft een trotse houding. Zijn lichaam straalt kracht uit: een sterke hals, bijna cilindrisch met keelhuid, brede en diepe borst, geheven buik en brede, gespierde rug. De ledematen hebben sterke botten, ronde voeten, strakke vingers en goed gepigmenteerde nagels. Zijn staart is erg dik, laag gedragen en niet boven het spronggewricht. Bordeaudogs hebben een zeer breed, volumineus, breed en vrij plat, kort hoofd. In vooraanzicht is het trapeziumvormig en de schedel kent een lichte convex. Zijn voorhoofd, breder dan hoog, domineert zijn gezicht. Het aangezicht heeft diepe symmetrische plooien en rimpels. De snuit is krachtig, dik, tamelijk kort en enigszins hol. Zijn neus zelf is echter weer opvallend breed, net als de krachtige kaken. Zijn ogen zijn ovaal en ver uit elkaar geplaatst. Ze zijn hazelkleurig tot donkerbruin voor zwartgemaskerde honden, maar kunnen minder donker zijn bij het rode masker. De oren van een Bordeauxdog zijn klein, een beetje donkerder dan de vacht en vallen terug op de wangen. Deze Dogs hebben kort, fijn en zacht vachthaar in mahonierood of wildkleur. Daarbij zijn een rood of zwart masker toegelaten. Witte vlekken worden niet op prijs gesteld, maar wel getolereerd op de borst en voeten.

De Bordeauxdog is een robuuste hond die best tegen een stootje kan. Toch is het ras onderhevig aan een aantal gevoeligheden en medische aandoeningen. Zo neigt dit ras last te hebben van epilepsie, glomerulonefropatie, heupdysplasie, artrose, bepaalde oogziekten (entropion, ectropion) en hartaandoeningen (aorta stenose). Hun uitgesproken brede kaken hebben ook het defect van lager prognathisme (lagere onderkaak breder en het niveau van de bovenkaak overschrijdend). Ze hebben verder ook wel eens last van hyperkeratose van de pads of nasoplantaire keratoderma, een pathologie die wordt gekenmerkt door een verdikking van de huid in de pads. Scheurtjes en bloedingen die daardoor kunnen optreden, gaan gepaard met pijn. Het is daarom belangrijk om testen uit te voeren voor deze typische ziekten wanneer men gaat fokken en ouders gaat selecteren voor de pups. Er wordt best niet verder gefokt op een esthetisch plattere snuit, aangezien de honden dan ademhalingsproblemen krijgen zoals de andere rassen met brachycephalic profiel. Zoals alle grote honden groeit de Bordeauxdog erg snel en verbruikt hij dan veel energie om een sterk gestel op te bouwen. Laat jonge Bordeauxdogs zich dus niet te veel vermoeien en bouw voldoende rust in voor hen. Ook bruuske draai- en stopbewegingen zijn best te vermijden, aangezien hun groeischijven tot 3 jaar nodig hebben om volledig volgroeid te zijn. Let ook op een goede evenwichtige voeding aangepast aan dit grote hondenras. De vacht heeft niet overdreven veel aandacht nodig, en mag geborsteld worden tijdens de ruiperiode. De plooien en rimpels op de snuit moeten, indien nodig, goed gereinigd worden zodat huidinfecties uitblijven. Ook als de hond geen gezondheidsproblemen vertoont, blijft het uiteraard belangrijk om minstens jaarlijks met uw dier op controle te gaan bij een dierenarts.

Hoewel de Bordeauxdog een verleden heeft als vechthond, is hij een typische Dog, die naar zijn naaste omgeving toe erg lief en vriendelijk is. Tegelijkertijd blijft hij waakzaam en bereid om zijn leven voor zijn mensen te geven. Aangezien dergelijk grote honden al op jonge leeftijd sterk worden, moeten ze vanaf het begin consequent en goed worden opgevoed. Zo groeien ze op tot aangename, rustige huishonden. Ze hebben baat bij een zachte aanpak, aangezien ze erg gevoelig zijn van aard en enorm reageren op intonatie en lichaamstaal. Ze zijn nogal onstuimig op jonge leeftijd, maar erg kalm en beheerst vanaf volwassen leeftijd. Dan zijn ze ook erg goed met kinderen en bouwen ze een hechte band op met hun gezin. De Bordeauxdog heeft nood aan voldoende uitdaging en activiteit, zeker op jonge leeftijd. Toch is het geen atleet: canicross en andere sporten zijn niet aan te raden bij dit type grote hond. Als deze honden op jonge leeftijd en in hun vroege jeugd veel (positieve) indrukken en ervaringen opdoen en een evenwichtig stabiel karakter ontwikkelen, kunnen ze een fijne relatie en omgang aangaan met andere huisdieren. Naar andere honden toe kunnen de honden nogal weerbarstig zijn. De Bordeauxdog is niet graag alleen, zeker niet voor langere periodes. Deze honden zijn dus zeker niet geschikt om in een hok, kennel of buitenren te laten. Deze en andere Doggen kunnen nogal eigenwijs zijn, waardoor een geduldige eigenaar met enige ervaring en kennis rond honden niet onmisbaar zijn. Dit ras stamt af van oeroude jachthonden, de typische instincten blijven dus aanwezig en ook deze honden gaan graag speuren en wandelen. Bij afwijkend gedrag of problemen is het uiteraard raadzaam om advies in te winnen van een ervaren en gediplomeerde deskundige in hondengedrag.