De Labrador Retriever is afkomstig uit Groot-Brittannië en werd oorspronkelijk gefokt om geschoten wild te apporteren tijdens de jacht. In het algemeen wordt hij kortweg Labrador genoemd. Ook de term St. John’s Dog wordt soms gebruikt.
Classificatie volgens de Fédération Cynologique Internationale (FCI)
De Labrador Retriever behoort tot groep 8: Retrievers en Waterhonden.
De honden van deze groep werden in de eerste plaats gefokt om tijdens de jacht op bevel van de jager geschoten wild te apporteren of ophalen. Ze hebben een sterk ontwikkelde neus om sporen te kunnen volgen. Daarin kunnen ze zich soms helemaal verliezen. Het zijn daarnaast ook honden die snel blaffen, want tijdens de jacht moesten ze hun baasje laten weten dat ze het wild gevonden hadden.
Historiek
De Labrador Retriever is afkomstig uit Canada. Hij zou afstammen van de New Foundland Dog, die in het begin van de 19de eeuw voorkwam op Newfoundland. Er waren twee variëteiten van deze hond: de grotere was de New Foundlander, de kleinere de Labrador of St. John’s Dog. Vanuit Canada werden de honden door Engelse vissers geïmporteerd en verkocht aan de Engelse adel, die ze gebruikten voor de jacht. In het begin van de 20ste eeuw werd het ras erkend door de Engelse Kennel Club.
De Labrador Retriever is vandaag een van de populairste rassen. Die populariteit als gezinshond heeft hij te danken aan zijn vriendelijke karakter en het gemak waarmee hij zich aanpast aan zijn baasjes. Ook als blindengeleidehond heeft hij al meermaals zijn sporen verdiend.
Fysieke kenmerken
De Labrador Retriever is een sterk gebouwde en brede hond, en lijkt daardoor ietwat aan de zware kant. Met een gemiddeld gewicht van 25 tot 30 kg behoort hij tot de grote rassen. De ideale schofthoogte bij reuen meet 56 à 57 cm, bij teven 54 à 56 cm.
Zijn lichaamsbouw is stevig met afgeronde vormen. De hals is droog en krachtig, de borstkas breed en diep gewelfd. Ook de ledematen zijn krachtig en eindigen in ronde en compacte voeten. De aanzet van de staart is heel dik en loopt geleidelijk toe naar de punt. De middellange staart heeft een korte, dikke en dichte vacht en wordt door de ronde vorm soms “otterstaart” genoemd. De staart mag vrolijk gedragen worden maar mag niet over de rug krullen.
Het hoofd van de Labrador Retriever is breed en rond. Ook zijn snuit is breed met krachtige kaken. De middelmatig grote ogen zijn bruin of hazelnootkleurig. De oren zijn niet groot of zwaar, vallen dicht tegen het hoofd en zijn vrij ver naar achteren geplaatst.
De vacht is volledig zwart, geel (van licht roomkleurig tot vosrood) of lever-/chocoladekleurig. Een kleine witte vlek op de borst is toegestaan. De vacht is kort, dicht en zonder golven of bevedering. De ondervacht is weerbestendig.
Gevoeligheden welzijn
De Labrador Retriever leeft gemiddeld 13 jaar. Hij is gevoelig voor heup- en elleboogdysplasie. Voordat je een pup aanschaft, is het dus belangrijk de testresultaten van de ouders te kennen om te weten of jouw pup al erfelijke aanleg hiervoor heeft. Om de ontwikkeling van dysplasie te vertragen, moet je er goed op toezien dat de hond tijdens het eerste levensjaar niet te veel fysieke beweging krijgt en bijvoorbeeld zoveel mogelijk trappen vermijdt. Toch is de Labrador Retriever een erg energieke hond die, nadat hij volgroeid is, regelmatige lichaamsbeweging nodig heeft. Dit ras heeft de neiging om overgewicht te hebben, waardoor de spieren en gewrichten nog meer belast worden. Een evenwichtige voeding en beweging zijn dus essentieel om latere problemen te voorkomen. Daarnaast is de Labrador Retriever ook gevoelig voor bepaalde oogaandoeningen zoals retinadysplasie, cataract et retinadegeneratie. Door zijn grootte en zijn brede en diepe borstkas is de Labrador Retriever gevoelig voor maagtorsie. Oplettendheid en snel ingrijpen zijn dan aangewezen. Wanneer men niet op tijd medische hulp inroept, is de kans op een fatale afloop groot.
Ook als de hond geen gezondheidsproblemen vertoont, blijft het uiteraard belangrijk om minstens jaarlijks met uw dier op controle te gaan bij een dierenarts.
Advies over de opvoeding
De Labrador Retriever kan erg polyvalent ingezet worden: als jachthond, assistentiehond en drugshond, maar evenzeer als gezinshond. Door zijn achtergrond als jachthond heeft hij veel beweging nodig. Hij beschikt over een uitstekende neus en visueel geheugen en houdt ervan een duik te nemen in een water- of modderpoel. Vergeet niet dat de Labrador Retriever oorspronkelijk gehouden werd om geschoten wild op te halen, zowel op het land als in het water. Wees dus niet verbaasd als jouw Labrador je voortdurend speeltjes komt brengen.
Wanneer hij zich goed voelt, is de Labrador Retriever altijd opgewekt en vrolijk. Ondanks zijn onstuimigheid, is het wel een gevoelige hond die vaak maar moeilijk zonder zijn baasje kan en niet lang alleen gelaten kan worden. De meeste Labradors houden van kinderen, maar zijn zich helemaal niet bewust van hun kracht. Hou daarom altijd een oogje in het zeil wanneer je hond met kinderen speelt, hij kan hen gemakkelijk omverlopen. Wil je graag een Labrador Retriever aanschaffen, dan moet je in de eerste plaats voor jezelf beslissen of je een gezellige huishond of een echte werkhond wilt. Er zijn namelijk verschillende foklijnen waarbij de nadruk ofwel op de jachtprestaties ligt, ofwel op de uiterlijke kenmerken.
Het ras is heel makkelijk te trainen. Duidelijkheid en een rustige aanpak zullen de beste resultaten opleveren. Zoals de meeste honden, kan ook deze hond moeilijk om met geweld. De uitdrukking “een ijzeren hand in een fluwelen handschoen” is dus zeker op zijn plaats.
Zoals al eerder gezegd, kan de Labrador Retriever moeilijk alleen blijven en heeft hij veel beweging nodig om zijn onstuimigheid onder controle te houden. De vacht moet twee à drie keer per week geborsteld worden, tijdens de rui zelfs nog iets vaker.
Dit ras behoort tot de jachthonden, dus blijven de typische instincten aanwezig en gaan ook deze honden graag speuren en wandelen.
Bij afwijkend gedrag of problemen is het uiteraard raadzaam om advies in te winnen van een ervaren en gediplomeerde deskundige in hondengedrag.