De Australische Terriër behoort tot de derde groep van dit klassement: de Terriërs. De honden die tot deze groep behoren, zijn vooral kleine honden. Ze hebben stevige kaken in combinatie met een sterke, krachtige fysiek, vastberadenheid en het vermogen om te doden. De Terriërs werden eigenlijk vooral gebruikt om te jagen op de ratten. Wat het ras ook is, het zijn dus honden met een (strijdlustig) karakter.

De Australische Terriër is, zoals zijn naam het aangeeft, afkomstig uit Australië. Het is het eerste ras dat in Australië ontwikkeld werd. De ontwikkeling van dit ras begon in Australië omstreeks 1820, dankzij Britse kolonisatoren die op het territorium arriveerden. Hij werd gekweekt om te jagen en om de knaagdieren en slangen weg te drijven. De Australische Terriër werd ook gebruikt als waak- en gezelschapshond. De eerste Australische Terriër Club werd opgericht in Australië in 1887.

Het lichaam van de Australische Terriër is rustiek, gespierd en veel langer dan dat het hoog is. De schedel is lang en vlak met een stevige en krachtige snuit die uitgaat in een zwarte, middelgrote neus. Zijn kaken zijn sterk en krachtig. De oren zijn klein, rechtopstaand en puntig. Ze zijn bedekt met korte haren. De ogen zijn klein en ovaal en hebben een bruine kleur. Zijn vacht zijn ruw, recht en dicht en de haren zijn ongeveer 6 cm lang. De kleur is blauw of grijsblauw, met aftekeningen op de ledematen en op de snuit. Zandkleur is ook mogelijk. De puppy’s zijn volledig zwart bij de geboorte en hun kleur verandert wanneer ze ongeveer drie maanden zijn. De schachthoogte ligt rond de 25 cm voor een gewicht van ongeveer 6,5 kg.

De levensverwachting van de Australische Terriër ligt tussen de 11 en 15 jaar. Over het algemeen is de Australische Terriër een robuust ras met weinig gezondheidsproblemen. Hij kan van last hebben van terugkerende patella luxatie. Bij deze aandoening zal de hond gaan manken met zijn achterpoten. De Australische Terriër kan ook te maken krijgen met diabetes (vooral niet-gesteriliseerde vrouwtjes). Het onderhoud van de Australische Terriër is eerder gemakkelijk en zijn vacht heeft slechts één keer per week een kambeurt nodig. Het is ook aangeraden om zijn oren regelmatig te controleren, vooral na een wandeling.

De Australische Terriërs zijn attente waakhonden die snel dingen aanleren. Als een ware Terriër, houdt hij ervan om te graven en te jagen op kleine dieren. Tijdens een wandeling kan je hem dus best aan de leiband houden, want deze jachthond zal er moeilijk kunnen aan weerstaan om achter een kat of een eekhoorn aan te lopen en hij zou de prooi wel eens over een verre afstand kunnen volgen waardoor hij mogelijk de weg niet meer terug vindt. Terriërs hebben over het algemeen een hoog energieniveau en de Australische Terriër is daarop geen uitzondering. Het ras is erg actief en heeft nood aan regelmatige beweging. De Australische Terriër zal erg gelukkig en ontspannen zijn met dagelijkse spelletjes, binnen of buiten. Hij heeft zijn baasje graag voor zich alleen en daarom kan samenleven met andere honden moeilijk zijn. En aangezien de Australische Terriër oorspronkelijk werd gekweekt als jachthond en om ongedierte te doden, kan hij het mogelijk moeilijk hebben om met katten en kleine knaagdieren overweg te kunnen. Hij is van nature wat gereserveerd ten opzichte van vreemden. Daarom is het aanbevolen hem van zo jong mogelijke leeftijd sociaal te maken zodat hij leert te tolereren en kan omgaan met gezag. Australische Terriërs gaan zich makkelijk vervelen, dresseersessies zouden daarom kort moeten zijn. Ze zijn ook redelijk eigenwijs en spelen graag, daarom is een strenge en consistente aanpak nodig. Het is een hond die zich overal kan aanpassen: in een stadsomgeving of op het platteland. Maar hij moet in elk geval buiten kunnen, zodat hij zijn energie kwijt kan. Dan zal je beloond worden met een lieve, rustige en zeer aanhankelijke hond.