De Komondor behoort tot de eerste groep van dit klassement: de herdershonden en veedrijvers (uitgezonderd Zwitserse Sennenhonden). Dit zijn zeer polyvalente honden die uitstekend zijn in gehoorzaamheid; ze kunnen talrijke werkjes uitvoeren. Omwille van hun temperament, hebben ze de neiging om te blaffen. Dit komt door hun instinct om hun territorium af te bakenen en te beschermen; ze kunnen perfect een inbraak voorkomen. Deze honden hebben een goed uithoudingsvermogen en hun fysiek is te vergelijken met een goed geoliede machine. De Komondor behoort vooral tot de eerste categorie van deze groep, namelijk de herdershonden.

De Komondor is een originele inheemse herdershond die de Hongaren (ook Magyaren genoemd), duizenden jaren geleden geïmporteerd hebben in Hongarije. Hun voorouders zijn verschillende Aziatische herdershonden waaronder de Tibetaanse Mastiff (molosser). Hij werd lang gebruikt om de schapen te beschermen tegen wolven en beren en hij moest eveneens de dieven wegjagen. De eerste standaard voor dit ras werd opgesteld in 1921 door Dr. Rajsits.

De Komondor behoort tot de grote rassen. Het reutje is ongeveer 80 cm groot en het teefje zo’n 70 cm. Het reutje weegt tussen 50 en 60 kg en het teefje tussen 40 en 50 kg. De Komondor heeft een imposante bouw en een edele en waardige gang. Zijn huid is zeer gepigmenteerd. Hij heeft een rustige gang die gekenmerkt wordt door een langgerekte pas en draf. Het lichaam is lichtjes langer dan dat het hoog is. Hij heeft geen losse keelhuid (wammen). Zijn borst is breed, zijn rug kort, hij heeft een diepe en tonvormige borstkast, brede dijen en een licht hellende croupe. Zijn voorste ledematen zijn steil en stevig (“kolomvorm”). Ze zijn voorzien van massieve botten die uitgaan in grote, ronde voeten met dichte kussentjes en sterke, donkergrijze nagels. Zijn staart hangt naar beneden in rust en komt horizontaal te staan wanneer hij in actie is. Zijn hoofd is mooi in proportie met de rest van het lichaam. Het is bedekt met weelderige haren. Zijn schedel is bolvormig en zijn snuit is breed. De Komondor heeft ovale, donkerbruine ogen. Zijn lange oren hangen naar beneden en hebben een U-vorm. De vacht van de Komondor is uitsluitend wit. De Komondor heeft lange haren (20 tot 27 cm) in de lendenstreek, op de rug, de borst en de schouders zijn de haren wat korter (15 tot 22 cm) en op het hoofd, de hals en de ledematen zijn ze nog wat korter (10 tot 18 cm). De haren zijn grof, in strengen, erg dik met een fijne, wollige ondervacht. Bij de geboorte hebben de puppy’s wit, donzig, fijn haar dat gekruld of golvend is.

De Komondor is een robuuste hond met een levensverwachting van zo’n 11 jaar. Zijn vacht dient als bescherming tegen koude en vocht. Wat zijn gezondheid betreft, kan dit ras te maken krijgen met bepaalde huidaandoeningen zoals huidcysten (sebaceous cyste) of dermatitis. Ook zijn ogen zijn gevoelig voor entropion. Omdat hij zo groot is, behoort de Komondor tot de rassen die onderhevig zijn aan heupdysplasie, een aandoening die zeer goed in de gaten moet worden gehouden, vooral bij de nakomelingen. Opgelet! Men mag de Komondor nooit kammen! Het volstaat om de strengen met de vingers te scheiden vanaf de leeftijd van acht maanden. Om hem te wassen mag hij een tot twee baden per jaar krijgen.

De Komondor wordt niet graag geaaid. Daarom is hij echter niet minder toegewijd (hij zou voor zijn baasje sterven als dat nodig is), trouw, vastberaden en bovendien zacht met kinderen. Het is een rustieke hond die veel beweging nodig heeft. Hij is ook zeer waakzaam en hij beschermt het huis en de kudde met een onverschrokken moed. Als hij aanvalt, doet hij dat stil. Er moet vroegtijdig aan zijn opvoeding begonnen worden en deze moet zeer consistent zijn. Het is geen hond om op een appartement te wonen want hij heeft veel ruimte en beweging nodig.